“Ik geloof dat ik in de een of andere vorm altijd zal bestaan en met alle ongemakken waaraan het menselijk leven onderhevig is, zal ik geen bezwaar maken tegen een nieuwe editie van mijzelf, in de hoop echter, dat de fouten van de voorgaande verbeterd zullen worden.“
— BENJAMIN FRANKLIN
Hoewel de vroege christenen, en misschien zelfs Jezus, reïncarnatie hadden omarmd, hebben de kerkelijke concilies de christenen met succes ervan doordrongen dit denkbeeld te verwerpen.
Met het verstrijken van de decennia en de eeuwen, echter, begonnen sommige westelijke filosofen buiten de kaders te denken, en moesten toegeven dat reïncarnatie ten minste even logisch was als een leer van een eenmalige kans voorafgaand aan hemel of hel.
Een man van niet minder formaat en genialiteit dan de twintigste-eeuwse filosoof, arts en missionaris Albert Schweitzer heeft eens gezegd dat ‘reïncarnatie een zeer geruststellende uitleg van de werkelijkheid omvat, waardoor de Indiase gedachtegang moeilijkheden overwint die de Europese denkers versteld doen staan.’
Zoals de negentiende-eeuwse Duitse filosoof Arthur Schopenhauer het stelde: ‘Als een Aziaat mij om een definitie van Europa zou vragen, dan zou ik genoodzaakt zijn hem te antwoorden: het is dat deel van de wereld dat wordt gekweld door het ongelooflijke waanidee dat een mens is geschapen uit het niets, en dat zijn huidige geboorte zijn eerste entree in het leven is.’
Wat veel westerlingen zich niet realiseren, is dat sommigen van de grootste denkers uit het Westen, in het verleden en heden, reïncarnatie geaccepteerd hebben. Het denkbeeld was heel logisch voor bijvoorbeeld Benjamin Franklin, een van de grondleggers van Amerika.
Toen hij 22 jaar was, schreef hij een grafschrift voor zichzelf, hoewel het niet is gebruikt toen hij stierf. Een deel ervan luidde: ‘Hier ligt het lichaam van B. Franklin, drukker, als de kaft van een oud boek, zijn inhoud eruit gescheurd … als voedsel voor de wormen, maar het werk zal niet verloren gaan, want het zal, zoals hij geloofde, opnieuw in een nieuwe en meer verfijnde uitgave verschijnen, herzien en gecorrigeerd door de auteur.’
Jaren later, op 79-jarige leeftijd, schreef Franklin in een brief: ‘Als ik zie dat er niets wordt vernietigd (in Gods werken) en geen druppel water verspild, dan betwijfel ik dat er zielen worden vernietigd, of dat Hij toestaat dat dagelijks miljoenen kant-en-klare geesten die nu bestaan, worden afgedankt, en voortdurend moeite doet om nieuwe te scheppen.’
De lijst van andere vooraanstaande westerlingen die reïncarnatie hebben aanvaard of hier ernstig over hebben nagedacht in de laatste eeuwen is lang en indrukwekkend.
Behalve degenen die we hier al hebben aangehaald, omvat het achttiende- en negentiende-eeuwse grootheden als de Franse filosoof Voltaire, de Duitse dichter Johann Wolfgang von Goethe, de Franse romanschrijver Honoré de Balzac, de Amerikaanse transcendentalist en essayist Ralph Waldo Emerson, de Amerikaanse dichter Henry Wadsworth Longfellow en de Amerikaanse industrieel Henry Ford.
Uit de twintigste eeuw bevat de lijst de Britse romanschrijver Aldous Huxley, de Ierse dichter W.B. Yeats, de Britse schrijver Rudyard Kipling, de Finse componist Jean Sibelius, de Spaanse schilder Salvador Dalí en de Amerikaanse generaal George S. Patton.
Onder degenen die over reïncarnatie hebben geschreven of die hun personages ideeën over reïncarnatie lieten uiten, behoren de Britse dichters William Wordsworth en Percy Bysshe Shelley, de Duitse dichter Friedrich Schiller, de Franse romanschrijver Victor Hugo, de Zwitserse psychiater Carl Jung en de Amerikaanse schrijvers J.D. Salinger en Jack London.
Tegenwoordig is het geloof in reïncarnatie in opkomst. Miljoenen Amerikanen, Europeanen en Canadezen geloven in reïncarnatie. Volgens voorzichtige schattingen gelooft meer dan een vijfde van de Amerikaanse volwassenen in reïncarnatie – waaronder een vijfde van alle christenen. Deze cijfers zijn gelijk aan die in Europa en Canada.
Afgezien van religieuze en filosofische bespiegelingen op reïncarnatie, is er een groeiend aantal onderzoeken naar dit onderwerp.
Voor sommige vooraanstaande sprekers op dit terrein, dook het bewijs onverwachts op, waardoor ze gedwongen werden hun standpunt over leven en dood te herzien.
De twintigste-eeuwse helderziende Edgar Cayce, bekend als de Slapende Profeet, was geschokt toen hij voor het eerst in een van zijn ‘readings’ over reïncarnatie sprak.
Twintig jaar lang had Cayce medische readings gegeven, die hij dicteerde aan zijn secretaresse, terwijl hij in een tranceachtige slaap verkeerde.
Door zijn unieke gave, verstrekte hij medische diagnoses en schreef natuurlijke remedies voor, die velen die bij hem om hulp kwamen, hebben genezen.
Hij kon zelfs met succes op afstand voor patiënten diagnoses stellen, met alleen een naam en adres in zijn hand.
Als devoot en orthodox christen, had Cayce nooit stil gestaan bij het denkbeeld van reïncarnatie – totdat, tot zijn uiterste verbazing, een van zijn readings over een voorgaand leven van zijn cliënt ging.
Uiteindelijk, na uitvoerige introspectie, kon Cayce accepteren dat het denkbeeld van reïncarnatie in overeenstemming was met Jezus’ leringen.
Meer dan vijfentwintighonderd mensen vernamen over hun vorige levens door middel van Cayce’s werk.
Hij openbaarde hoe hun interacties in vorige levens de koers van hun huidige leven hadden bepaald.
In veel gevallen vertelde hij hen hoe de karmische patronen, door vele levens verweven, hun emotionele of lichamelijke aandoeningen tot gevolg hadden.
Rabbi Yonassan Gershom beschrijft in zijn boek Beyond the Ashes (Onmogelijke Herinneringen) hoe hij onverwacht het bewijs kreeg voor reïncarnatie.
Gedurende een periode van tien jaar kwamen er 250 mensen bij hem om raad, zowel Joden als niet-Joden, omdat zij plotselinge gewaarwordingen en spontane herinneringen, dromen en visioenen hadden dat ze in een vorig leven in de Holocaust waren gestorven.
Een deel van het bewijs voor reïncarnatie komt van diegenen die zich vorige levens herinnerden onder hypnose.
Hoewel ik geen voorstander ben van hypnose als middel bij therapie of voor het graven in vorige levens, zijn de bevindingen van regressies interessant, en bevestigen ze dikwijls de leringen over reïncarnatie en het hiernamaals, die ons zijn overgeleverd via verschillende spirituele tradities.
Dr. Alexander Canon zegt dat hij zijn best deed om het tegendeel van reïncarnatie te bewijzen, en vertelde zelfs de personen die hij in trance bracht, dat hun herinneringen onzin waren.
‘Echter, in de loop van de jaren vertelde de ene na de andere persoon mij hetzelfde verhaal, ondanks verschillende en gevarieerde bewuste geloofsopvattingen’, schreef hij in 1950. ‘Er zijn nu meer dan duizend gevallen op deze manier onderzocht, en ik moet toegeven dat er zoiets als reïncarnatie bestaat.’
Dr. Helen Wambach, de Amerikaanse klinisch psychologe en regressietherapie-expert die pionierde in onderzoek naar vorige levens en de periode voor de geboorte, paste in de loop van haar carrière regressie toe op honderden mensen.
Ze zei ooit: ‘Negentig procent van de mensen die bij mij komen, krijgen beslist beelden door uit een vorig leven.’
Dr. Morris Netherton, regressietherapeut sinds 1960, heeft een genezende ervaring gehad die zijn mening over reïncarnatie volledig heeft veranderd.
Omdat hij was opgegroeid als methodist in het fundamentele zuiden van Amerika, had hij niet veel nagedacht over vorige levens.
Destijds onderging hij een gebruikelijke behandeling om een aantal problemen op te lossen, waaronder een chronisch gezwel. ‘In de derde sessie sprak ik over de pijn die ik voelde’, schrijft hij. ‘En opeens was ik ergens anders.’
Hij zag zichzelf in een inrichting voor geesteszieke misdadigers in het begin van de negentiende eeuw, waar een oppasser hem in de maag schopte, precies op de plek waar nu het gezwel zat.
De pijn, zegt hij, zakte onmiddellijk en kwam nooit meer terug.
Of deze gebeurtenis uit een vorig leven nu werkelijk had plaatsgevonden of symbolisch was, het veranderde Nethertons richting op een ingrijpende manier – hij richtte vervolgens een instituut op waar regressietherapie wordt onderwezen.
De meeste reïncarnatieverhalen hebben echter geen details kunnen verschaffen die via historische bronnen konden worden nagetrokken.
Een recente en boeiende getuigenis van een onwaarschijnlijke kandidaat doet dat juist wel. In 1999 publiceerde rechercheur Robert L. Snow, commandant van de afdeling moordzaken van het politiekorps van Indianapolis, het verhaal over zijn zoektocht naar een vorig leven in een boek genaamd Looking for Caroll Beckwith.
Omdat hij was opgegroeid in een streng methodistengezin en nu werkte in een no-nonsense politieberoep, speelde Snow nooit met het idee van reïncarnatie.
Hij dacht dat dit alleen voor mafkezen en excentriekelingen was. Op een keer tijdens een feest, zei hij tegen een vrouwelijke detective die kindermishandeling onderzocht en hierbij regressietherapie onder hypnose toepaste, dat regressie naar vorige levens waarschijnlijk was gebaseerd op een hoop verbeelding.
‘Bovendien,’ zei hij, ‘als dit waar is, hoe komt het dan dat niemand ooit heeft bewezen dat hij of zij voordien geleefd heeft?’ Op dat moment daagde de detective hem beleefd uit om zijn opvatting te testen.
Zij schreef de naam op van een collega die regressie onder hypnose toepaste. Robert Snow nam haar uitdaging met tegenzin aan en herinnerde zich onder hypnose onder andere een vorig leven als kunstschilder.
Hij zag zijn atelier voor zich en een aantal van de schilderstukken die hij in dat leven had gemaakt. Eerst zette hij de sessie van zich af als een voortbrengsel van zijn onderbewustzijn.
Maar als rechtgeaarde detective besloot hij zichzelf te bewijzen dat hij gewoon wat herinneringen aan elkaar had geregen van schilderstukken die hij voordien in een geschiedenisboek of een boek over kunst had gezien.
Maar zijn onderzoek bewees echter precies het tegenovergestelde. Eerst kon hij in geen enkel boek een reproductie van de schilderstukken vinden.
Toen, in een kleine kunstgalerie in New Orleans stootte hij op precies hetzelfde portret dat hij zichzelf onder hypnose had zien schilderen.
Het was een weinig voorkomend werk van een niet zo beroemde schilder wat tot een privécollectie had behoord, dus er was geen kans geweest dat hij het ooit eerder had gezien, tentoongesteld of in een boek.
Nadat hij de naam van de schilder te weten was gekomen, namelijk J. Carroll Beckwith was hij vertrokken.
Toen hij door diens dagboeken, plakboeken en biografieën bladerde vond hij verder het bewijs van 28 details die hij zich gedurende zijn regressie herinnerd had; onder andere dat hij zich druk had gemaakt over de slechte verlichting voor een van zijn schilderstukken; dat hij een portret van een gebochelde vrouw had geschilderd; dat hij eigenlijk niet graag portretten schilderde maar het geld nodig had; dat zijn schilderstukken zonnig en helder van kleur waren, en dat hij in de herfst van een bepaald jaar in een grote stad was overleden.
‘Ik heb zonder enige twijfel het bewijs gevonden dat er een vorig leven bestaat’, schrijft Snow in zijn boeiende verslag.
‘Het bewijs dat ik gedurende deze twee jaar van onderzoek heb gevonden is zo overtuigend dat, als dit een misdaad betrof, hier geen enkel pleidooi tegenop zou kunnen. Er zou dan zeker een veroordeling volgen … Wat dit echter allemaal betekent in het grotere geheel van de andere miljarden bewoners op aarde, laat ik aan de filosofen en theologen over.’
Het meest overtuigende bewijs voor reïncarnatie komt vaak van kinderen.
Dr. Ian Stevenson, de meest vooraanstaande onderzoeker naar herinneringen uit een vorig leven bij kinderen, past liever geen hypnose toe.
In plaats daarvan ondervraagt hij kinderen die spontane herinneringen hebben gekregen aan vorige levens en probeert daarna de bijzonderheden uit hun vorig bestaan onafhankelijk op waarheid te onderzoeken.
Stevenson, een psychiater, heeft vijfentwintighonderd van deze gevallen nauwkeurig gedocumenteerd, voornamelijk uit India, Sri Lanka en Birma (Myanmar).
Een van de meest merkwaardige en best gedocumenteerde gevallen van reïncarnatie is dat van Shanti Devi uit India.
Mohandas Gandhi stelde een comité van vijftien personen samen om haar merkwaardige geval te bestuderen. Toen zij pas drie jaar oud was begon Shanti te praten over haar man en kinderen uit haar vorige leven.
Later vertelde ze aan haar nieuwe familie de naam van haar man en de naam van het dorp waar zij toen hadden gewoond, honderddertig kilometer verder weg.
Zij beschreef het uiterlijk van haar man en hoe zij zelf was overleden tijdens de geboorte van haar tweede kind. Een familielid van haar vroegere echtgenoot werd naar Shanti toegestuurd om dit te onderzoeken en bij zijn aankomst herkende zij hem direct.
Zij beschreef het huis waarin zij had gewoond en vertelde hem zelfs waar zij wat geld had begraven; een feit dat haar vroegere man later bevestigde.
Toen haar vroegere echtgenoot haar onaangekondigd kwam opzoeken, herkende zij hem onmiddellijk. Tenslotte leidde Shanti het comité van onderzoekers naar haar vorige woning.
Zij gebruikte speciale uitdrukkingen die in dat dorp voorkwamen, hoewel ze er nooit van tevoren was geweest en herkende ook de broer en vader van haar echtgenoot.
Ik heb ontdekt dat kinderen inderdaad tot ongeveer hun derde jaar herinneringen aan hun vorige levens kunnen hebben. Misschien begrijpen ze niet direct wat ze zien en zijn ze wel of niet in staat om dit duidelijk onder woorden te brengen.
Op ongeveer vierjarige leeftijd had ik zelf een herinnering aan een voorgaand leven. Ik was aan het spelen in mijn zandbak in het omheinde speeltuintje dat mijn vader voor mij had gemaakt. Ik was alleen en amuseerde mijzelf in de zon terwijl ik het zand door mijn vingertjes liet lopen.
Lees over Elizabeth Clare Prophets herinnering aan een voorgaand leven in haar kinderjaren
Heb je een herinnering gehad aan een van je voorgaande levens? Mediteer en laat je innerlijke zelf antwoorden op deze vraag.
Er is een hele goede reden voor dat de meesten van ons niet al onze voorgaande levens herinneren. We zouden waarschijnlijk erg verward raken als we ons alles herinnerden wat we hebben meegemaakt in honderden levens!
Door het proces van incarneren op aarde was het ook de bedoeling dat wij spiritueel zouden evolueren, om te groeien in spiritueel meesterschap door onze goddelijke gaven en talenten te ontwikkelen.
In plaats van je te richten op het verleden, kun je ontdekken welke talenten je meebracht naar dit leven en hoe je ze het beste kunt gebruiken.
Probeer je in stilte te concentreren en vraag aan je Hogere Zelf om de belangrijke gaven te onthullen die je meebracht naar dit leven. Je kunt deze gaven verkennen door je dagboek te gebruiken.
Waar ben ik echt goed in? Wat vind ik fijn om te doen? Welke inzichten heb ik over het leven? Waar heb ik een talent voor?
Copyright © 2020 The Summit Lighthouse, Inc. Alle rechten voorbehouden. Privacy Policy Karmalessen.