Compassie is essentieel voor onze karmische transformaties – compassie niet alleen voor onszelf maar ook voor anderen.
Toen Michaël opgroeide vond hij het moeilijk anderen te vertrouwen, ook zijn ouders. Toen hij vijftien jaar was besloot hij dat hij een volwassen minderjarige wilde zijn.
Hij vertelde zijn moeder dat hij naar de bibliotheek was gegaan om na te gaan wat er nodig was om wettelijk onder het voogdijschap van zijn ouders uit te komen.
In plaats van hierop met boosheid te reageren, nam zijn moeder een meelevende houding aan. Ze zei: ‘Ik nam het niet persoonlijk op maar ik was mij terdege bewust van zijn worsteling. Ik begreep waar hij doorheen was gegaan.’ Dus sloeg ik mijn arm om hem heen en zei: ‘Weet je, als jij nu slechte ouders had, dan zou je dit beslist moeten doen. Maar lieverd, je hebt in dit leven goede ouders gekregen die je steunen en aan jouw kant staan. Wij staan echt achter je. Je hoeft je niet wettelijk te bevrijden van goede ouders.’
De volgende dag hoorde zij haar zoon aan de telefoon aan een vriend uitleggen dat hij van plan was geweest de formulieren in te vullen om een volwassen minderjarige te worden, maar dat hij erachter was gekomen dat hij echt goede ouders had en het niet nodig was om dat te doen.
‘Alle energie rondom die situatie verdween’, zei zijn moeder, ‘en kwam nooit meer terug.’ Zij had het gevoel dat iemand die Michaël in een voorgaand leven volledig had vertrouwd, hem had verraden.
Pas nadat zijn ouders hem in een paar moeilijke ervaringen hadden ondersteund, terwijl hij verwachtte dat zij hem in de steek zouden laten, was hij werkelijk in staat hen te vertrouwen.
Toni had ook een probleem met vertrouwen dat werd opgelost door een ander soort compassie. Zolang ze zich kon herinneren, voelde ze zich niet op haar gemak in het gezelschap van jongens.
Toen ze een klein meisje was, bracht ze niet veel tijd door met jongens. Als jonge vrouw had ze de nodige vriendjes, maar ze hield die altijd op zekere afstand.
Toni trouwde betrekkelijk laat in haar leven. ‘Hoewel mijn man sterk en mannelijk was, was hij ook erg zachtaardig’,zegt ze. ‘Maar toch, als hij zijn stem maar even verhief of wat geïrriteerd raakte, werd ik angstig en trok ik me in mezelf terug. Vanwege zijn liefhebbende, attente en beschermende aard, begon ik geleidelijk aan te verzachten. Maar toch bleef een deel van mij niet in verbinding met hem. Als ik mezelf kwetsbaar en volledig open naar hem wilde opstellen, kon ik dat niet. Ik begreep nooit waarom.’
Op een dag, toen ze al meer dan tien jaar getrouwd waren, besloot Toni dat ze wilde uitzoeken waarom ze de behoefte voelde om barrières op te trekken tussen haarzelf en mannen, en ook haar eigen man.
Ze werkte eraan met een counselor die een techniek gebruikte waardoor ze – zonder hypnose – in staat was om toegang te krijgen tot gebeurtenissen in dit leven en in voorgaande levens. En dit is haar verhaal in haar eigen woorden.
‘Toen ik mijn ogen sloot en probeerde contact te krijgen met mijn gevoelens van wantrouwen, zag ik mezelf als een meisje in een ander leven. Het was een zonnige dag en ik was buiten aan het spelen. De wereld scheen mooi en goed en ik voelde me zorgeloos en gelukkig. Ik was veel te lang blijven spelen en wist dat ik te laat zou zijn voor het avondeten. Om sneller thuis te zijn, besloot ik door het bos terug te lopen. De zon ging al bijna onder en het werd een beetje kil. Toen ik het bos binnenging, voelde ik me niet erg op mijn gemak. Maar ik bleef lopen en zei tegen mezelf dat er niets was om bang voor te zijn.
Toen kreeg ik het gevoel dat er vlakbij nog iemand anders was. In de schaduwen van de vallende avond kon ik vaag de omtrekken van een man zien. Ik herkende hem al gauw als iemand die op de boerderij van mijn ouders werkte. Hij was altijd vriendelijk tegen mij geweest, maar nu was er iets vreemds met hem aan de hand en wilde ik niet dicht bij hem zijn. Ik wilde veilig thuis zijn. Hij kwam steeds dichterbij en begon mij aan te raken, en alles wat er toen volgde was wazig. Duisternis bedekte de hele gebeurtenis. Het volgende wat ik voelde, was dat ik in een poel met ijskoud water lag en alles koud en donker was. Ik was dood. Maar ik herinnerde mij mijn laatste gedachten: ‘Ik zal nooit meer een man vertrouwen en mij nooit meer aan hem geven.’
‘Met wat aanmoediging ging ik terug naar de momenten waarop ik de man voor het eerst herkende. Ik besefte dat dit niet de eerste keer was dat hij dit iemand had aangedaan. En toch denk ik niet dat het werkelijk een gemene of slechte man was. Hij was alleen erg gestoord. Hij was niet goed bij zijn hoofd. Voor hem leek het alsof iemand anders, niet hijzelf, mij en anderen kwaad had gedaan. Toen ik dit begreep, was ik in staat om compassie voor hem te voelen en hem te vergeven, en ik bad dat hij zou worden genezen.’
Toni realiseerde zich dat zij, sinds die ervaring in dat leven, de leugen had geloofd dat zij nooit meer een man zou kunnen vertrouwen.
In dat vreselijke ogenblik had zij het besluit genomen om altijd een deel van zichzelf terug te houden, zelfs bij degene die nu het meest van haar hield. Zij begreep ten slotte dat zij onderscheid kon maken tussen mannen die zij wel of niet kon vertrouwen, afhankelijk van de persoon, en dat zij haar echtgenoot zonder reserve kon liefhebben en vertrouwen.
‘Er viel een grote last van mij af,’ zegt Toni. ‘Na de sessie keerde ik terug in de armen van mijn man en kon ik de liefde voor hem voelen waarvan ik altijd wist dat die er was. Mijn liefde versmolt met de zijne. Het omringde ons en steeg boven ons beiden uit. Ik leerde dat als je begrip en compassie kunt hebben en elkaar kunt vergeven, zelfs voor een afschuwelijke misdaad, dat je dan vrij bent om lief te hebben en bemind te worden.’
Als wij verhalen horen zoals deze, dan zijn we geneigd te denken dat aangrijpende kwesties van ons karma en onze psychologie voortkomen uit een enkele opmerkelijke of traumatische gebeurtenis die er de oorzaak van was dat wij anderen beschadigden of andersom.
Toch is het ook het grotere patroon van de dagelijkse invloeden – en onze reacties daarop – in dit en vorige levens, die ons karma, ons karakter en onze psyche hebben gevormd.
Psychologen vertellen ons dat wij gevormd zijn door de opeenhoping van onze trauma’s, en dat de dagelijkse inwerking van schadelijke invloeden zoals kritiek of scherpe opmerkingen, schadelijker kunnen zijn dan welke schokkende gebeurtenis ook.
Welke drama’s uit het verleden wij ook bij ons dragen, wij hebben uiteindelijk de leiding over onze lotsbestemming. Wij zijn geen slachtoffer.
Wij kunnen het werk aan onze ziel benaderen vanuit het standpunt van volwassen verantwoordelijkheid en compassie en zeggen: ‘Goed, deze ongelukkige situatie bestond in mijn kindertijd of in een vorig leven, maar ik ben wie ik ben. Ik ben een zoon of dochter van God en ik bepaal mijn levensloop. Ja, ik ben dan misschien wel in een disfunctioneel gezin opgegroeid, maar ik zend hen compassie en vergeving. Mijn ouders en anderen die ik heb gekend zijn verantwoordelijk voor hun handelingen, maar ik ben ook verantwoordelijk voor de manier waarop ik op hen reageer.
Ik zal ervoor zorgen dat ik die elementen in mijzelf corrigeer waardoor ik negatief karma heb gecreëerd, en ik zal ervoor zorgen dat ik mijn eigen kinderen en degenen die ik op mijn levensweg ontmoet, een betere kans geef om te worden wie ze zijn. Terwijl ik aan het experimenteren ben in het laboratorium van het zelf, zal ik wellicht fouten maken, maar ik zal geen kritiek hebben op mezelf. Ik zal van die fouten leren en vooruitgaan. En ik zal niet vergeten van mijzelf te houden en die elementen in mij te eren, die mij hebben geholpen om goed karma te creëren.’
Iemand gaf mij eens een diepzinnig advies toen ik dacht dat ik de slechtste beslissing in mijn leven had genomen.
Het advies was: je leert meer van een verkeerde beslissing dan van een goede. Zoals James Joyce eens schreef: ‘Fouten zijn de poorten naar ontdekking.’
Toch zijn de meesten van ons niet vergevingsgezind ten opzichte van onze eigen vergissingen of beoordelingsfouten. Wij lijken onszelf niet te kunnen vergeven voor het niet voldoen aan de illusoire en ongrijpbare standaard van ‘perfectie’.
Robert Kennedy wees er eens op dat ‘alleen degenen die groots durven te falen, ooit grootse dingen kunnen bereiken.’ Op dit uitdagende avontuur dat we het leven noemen, is het onvermijdelijk dat we hier of daar een verkeerde richting inslaan.
Dat maakt ons niet minder waardevol. Het is nodig om in contact te komen met de pijn die wij anderen door onze fouten hebben aangedaan.
Het is nodig dat we met ons gehele hart het berouw voelen dat onze ziel ervan overtuigt nooit meer een levend wezen op die manier pijn te doen. Maar het is ook nodig dat we hier overheen komen. Schuldgevoel is de vijand van groei.
Het doet er niet toe wat voor fouten we hebben gemaakt, op dat moment deden we het beste wat we konden doen. Nu is het tijd om onszelf te vergeven, om verder te gaan met ons leven en om ons oog gericht te houden op het grootse spirituele potentieel dat we in ons hebben. Daarin ligt de kern van de zaak.
Wij hebben allemaal dat enorme spirituele potentieel, maar wij nemen dat niet altijd aan, vooral wanneer anderen ons kleineren of als wij onszelf kleineren.
Om door de dagelijkse inwijdingen van ons karma heen te komen, hebben we niet alleen een hogere zienswijze op de situatie nodig, maar ook een innerlijke zienswijze op onze eigen goddelijke realiteit. Wij moeten het goud dat in de kern van onze identiteit glanst, steeds opnieuw bevestigen.
Zowel de boeddhisten als de christelijke gnostici gebruikten het beeld van ‘het goud in de modder’ om ons te helpen ons spirituele wezen te begrijpen.
Ze zeiden dat het goud van onze geest bedekt kan zijn door de modder van de wereld, maar die modder vernietigt nooit de schoonheid van die aangeboren geest.
Het boeddhisme leert ons dat eenieder van ons de kiem, of het zaad, van de Boeddha bevat en dat wij daarom allen boeddha’s in wording zijn.
De boeddhistische tekst Uttaratantra verklaart deze waarheid met de volgende vergelijking: ‘De Kiem van de Boeddha lijkt op goud. Veronderstel dat het goud dat toebehoorde aan een zekere man, op het moment van zijn vertrek, op een plek werd gegooid die verontreinigd was. Omdat goud onverwoestbaar van aard is, zou het daar honderden jaren kunnen blijven liggen.’
In de tekst staat vervolgens: ‘De Heer ziet de ware deugden (het ‘goud’) van de levende wezens die verzonken liggen te midden van de hartstochten die als onzuiverheden zijn.’ Om dat vuil ‘eraf te wassen’ laat de Boeddha de regen van de hoogste leringen neerdalen op alles wat leeft.
De gnostici spraken ook over onze gouden natuur. Volgens de tweede-eeuwse Griekse kerkvader Irenaeus, onderwezen de gnostici dat onze ‘spirituele substantie’ niet verontreinigd kon worden, en net als goud dat, als het in vuil word ondergedompeld, zijn schoonheid niet verliest maar ‘zijn eigen oorspronkelijke eigenschappen behoudt omdat het vuil geen kracht heeft om het goud te beschadigen’.
Met andere woorden, het doet er niet toe waar je doorheen bent gegaan. Het doet er niet toe hoeveel modder (karma) er op je ziel is gespat en je uiterlijke persoonlijkheid op je levensweg heeft gevormd. Het doet er niet toe wat andere mensen over je zeggen. Je bent nog steeds een kind van God – puur goud. Je bent bekwaam om dat grote spirituele avontuur aan te gaan, dat je geboorterecht is. En de gids op die reis is je Hogere Zelf.
Je Hogere Zelf maakt deel uit van je gouden schat. Je Hogere Zelf is je aangeboren hogere bewustzijn en het leidende licht, je wijze innerlijke leraar en je dierbaarste vriend.
Jezus ontdekte dat Hogere Zelf als ‘de Christus’ en Gautama als ‘de Boeddha’.
Dus wordt dat Hogere Zelf zowel de ‘innerlijke Christus’ (of het Christus-Zelf) als de ‘innerlijke Boeddha’ genoemd. De hindoes verwijzen naar ons Hogere Zelf als de Atman en christelijke mystici noemen het soms het Innerlijk Licht of de innerlijke mens van het hart.
Als we midden in een moeilijke situatie zitten, dan is ons Hogere Zelf onze beste bondgenoot en leraar. Wij kunnen bewust ons hart binnengaan, de zetel van ons hogere bewustzijn en ons afstemmen op de innerlijk stem van wijsheid die vanuit ons Hogere Zelf stroomt.
We kunnen ons Hogere Zelf vragen om ons de spirituele dynamiek te tonen die in welke omstandigheid dan ook een rol speelt, welke stappen we moeten nemen om onze karmische uitdagingen op te lossen, en hoe we elke dag zo goed mogelijk gebruik kunnen maken van ons goede karma.